Voor mijn ogen verandert mijn praktijkruimte in de kamer van een verzorgingshuis. Ik lig in bed, het grote raam rechts naast me. Ik heb het zwaar. Links naast mij zie ik een kastje met meetapparatuur.

Mijn lichaam doet zeer en ik voel angst voor het niet-weten van wat komen gaat. Ik zie mijn moeder staan in het licht; mijn vader achter haar. “Het is goed, kom maar”, geven ze aan. Maar ik durf nog niet.

Op de stoel naast mijn bed zit mijn dochter. Ze houdt mijn hand vast. God… wat hou ik veel van haar. Ook mijn kleinzoon komt erbij en ik voel hoe bijzonder en liefdevol onze band is. Herinneringen aan hem als jongetje komen voorbij.

Mijn warme pantoffels staan onder het bed. Ik heb ze al twee dagen niet kunnen dragen, want lopen gaat nu niet meer. Ik weet dat het einde nadert en de ondersteuning die ik krijg, helpt me het aardse leven loslaten.

Ik voel tenslotte hoe de overgang gemaakt wordt. Ik word verwelkomd in licht, warmte en geruststelling. Ze zijn er écht, mijn ouders. Ik voel me vervuld van vreugde en opluchting.

Maar wat wil ik graag laten weten aan mijn dochter dat ze het goed heeft gedaan; dat haar beslissing mij heeft gediend en dat het echt goed met me gaat.

Ineens zit ik weer in de stoel van mijn praktijk. Na deze intense ervaring aan me te hebben doorgegeven in beelden, gevoelens, woorden en gedachten, vertelt ze verder. Over de trouwring die nu bij haar dochter is; het kettinkje met het kruisje en haar diepe geloof.

Voor haar dochter in de stoel tegenover mij, is het een groot cadeau. Ze had niet verwacht dat dit al mogelijk was, zo snel na het overlijden eind december. Tranen van ontroering, dankbaarheid en geruststelling vertellen me, dat haar moeder precies op het juiste moment, precies de juiste boodschap komt brengen.

En ik..? Ik ben weer in verwondering en nederigheid van zoveel liefde en intelligentie van Spirit én van het feit dat ik daar woorden aan mag geven.